Javascript staat uit. Voor een optimale werking moet Javascript worden ingeschakeld.

Juliette van Nes
Datum: 30-01-2020    Uit het logboek van een schrijfster
 

Van Amersfoort naar Antwerpen

Allerlei zaken schreeuwen om aandacht, maar ik besteed er geen aandacht aan. Ik ben bezig de laatste of eennalaatste hand te leggen aan mijn manuscript dat weer van onder tot boven onder handen genomen wordt. Gelukkig is er niet veel aan te doen, maar wat er moet gebeuren eist aandacht.

Daarom zo weinig journaals de laatste tijd.
Omdat ik graag een plekje in je hart en hoofd voor mijn te verschijnen boek houd hieronder een fragment:

1842

Van Amersfoort naar Antwerpen

Zei die deftige non niet dat het kind het goed had in het weeshuis, omdat ze er leerde schrijven en lezen en ze daar later, ja wat zei ze ook al weer, iets met pro, pro wat? Profeet van zou kunnen worden?
'Bij de nonnen heeft ze het goed. Ze leert er lezen en schrijven, daar kan ze later als ze groot is profeet van worden,' herhaalt ze tegen pa.
'Wat nou, sinds wanneer gebruik jij van die dure woorden? Ze kan werken, geld verdienen voor jou en mij,' zegt pa, 'nu spekt ze de nonnen, die buiten haar uit. Witgepleisterde graven, dat zijn het.'
'Ik ga haar heus halen, rustig maar,' zegt Meek.
Natuurlijk gaat ze het meisje halen, in Amersfoort kan ze ook een dag in de week naar school. De pastoor vraagt geen geld van arme mensen zoals zij. Maar eerst gaat ze naar Antwerpen naar Annie de naaister. Al een tijdje heeft ze vragen over het naaiatelier, haar droom. Annie heeft iets goed te maken in Meeks ogen. Heeft ze Joes niet van haar afgepakt? Ze moet Annie eigenlijk de ogen uitkrabben in plaats van te gaan praten. Maar ach, Joes is het niet meer waard dat zij zich om hem opwindt. Vechten kan altijd nog als Annie niet naar haar wil luisteren.
Ze kamt haar haar, trekt haar rok recht, slaat de omslagdoek om zich heen. De doek die ze kocht toen ze nog werkte bij de Van Swietens. Hij vertoont hier en daar slijtageplekken, maar als ze hem op een bepaalde manier vouwt is daar niets van te zien. 'Ga je uit?'
Pa pakt nog een botje van het konijn uit de as van het smeulende vuur.
'Ja,' zegt Meek, ik rijd mee met Arie.'
Arie rijdt een keer in de week met zijn kar naar de markt in Antwerpen om zijn groenten te verkopen. Als ze snel is kan ze nog mee. (wordt vervolgd)


 


----------
 
     << Terug >>