Javascript staat uit. Voor een optimale werking moet Javascript worden ingeschakeld.

Juliette van Nes
Datum: 8-05-2024    JAARRINGEN
 


In de herfst rook het bos naar aarde en bederf. Boven het slingerpaad je toverden de bomen hun bladeren in allerlei kleuren. Ik sprong over de boomwortels om met een rond gebogen tak de spinnenwebben, die tussen de struiken parelden, op te lepelen. Liefst met spin en al.

In de winter als de takken van de bomen bevroren schuilgingen in de mist liep ik over het slingerpaadje om de Elfen Koning te ontmoeten maar hij hield zich schuil tussen de witte armen van de bomen. Soms, als een dikke nevel de vorst had uitgedaagd en het bos verstild lag onder een witte hemel, ontdekte ik hem in zijn paleis van mistdraden.

In de lente was het bos vol leven van fluitende vogels, liefde en vrolijke schoolkinderen. 'Kijk,' lachten de jongetjes en wezen met genadeloze armen naar een vrijend paartje. Mij boeide dat niet. Ik zag beelden in de vorm van de bomen of droomde over de bloesems van een bloeiende struik.

Zomers fietste ik naar de top van de berg om tussen bomen, door struiken over wortels naar beneden te slingeren. De bomen suisden op me af maar weken op tijd. Eens sloeg een tak hard op mijn hoofd; de klap was zo hard dat ik in de brandnetels belandde. Ik ontwaarde een man bungelend aan een tak.

Het midden van het grote bos werd afgezet. Vrachtwagens reden af en aan. Een betonmolen verbrak de stilte. Ik kon niet meer vanaf de top van de berg tussen de bomen door naar beneden suizen. Ik ging naar de middelbare school en liep niet meer over het slingerpaadje in het bos. Ik vergat het, tot nu.

 

 


----------
 
     << Terug >>